Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [44]De ellendigen en nooddruftigen zoeken [45]water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal hen verhoren, Ik, de God Israels, zal hen niet verlaten. 44. Te weten die arm van geest zijn, en die honger en dorst hebben naar de gerechtigheid, dat is, die hun geestelijke armoede gevoelende en bekennende, daarbij weten dat er gene gerechtigheid bij hen is, en daarom hongeren en dorsten naar de gerechtigheid Gods. Dezen belooft de Heere dat Hij hen zal verkwikken en verzadigen. 45. Dat is, hulp, troost, verkwikking in hun nood en benauwdheden. 46. Noch bij henzelven, noch bij andere mensen, zij zijn dan schriftgeleerden of farizeen, of hoe zij heten mogen.